Het wetsvoorstel brengt met zich mee dat beleggers in een gereguleerd FGR vaak als UBO’s in het UBO-register opgenomen moeten worden. Het registreren van honderden tot duizenden particulieren leidt vooral tot enorme administratieve lasten en hogere kosten. Zeker voor de open-end FGR’s waar beleggers dagelijks in en uit kunnen stappen.
Ook ontstaat er (onterecht) een ongelijke positie vergeleken met beleggers in beleggingsinstellingen die niet zijn aangemerkt als FGR of een icbe met een andere civiele rechtsvorm. Daarvoor geldt namelijk pas een registratieplicht vanaf een belang van meer dan 25 procent.
DUFAS benadrukt dat in de zin van de Wft een beleggingsfonds dat juridisch is vormgegeven als een FGR, niet gelijk mag worden gesteld aan een trust. Een FGR moet worden behandeld als een rechtspersoon of een personenvennootschap. Voor de goede orde, een trust heeft een geheel ander karakter en wordt om geheel andere redenen opgezet dan een beleggingsfonds.
Vaak worden trusts opgericht om activa te houden namens de begunstigde(n). Als aan de afgesproken voorwaarden in de trust-overeenkomst is voldaan, kan/kunnen de begunstigde(n) deze activa opeisen. Net zoals beleggingsinstellingen worden beleggingsfondsen opgezet om collectief te beleggen in een bepaalde asset pool. Het doel hiervan is om rendement te behalen voor alle deelnemende beleggers.
Samen met onze Wwft-expertgroep bereidden we de reactie voor. Vanuit deze expertgroep houdt DUFAS haar leden actief op de hoogte van de ontwikkelingen. Heb je nog vragen over deze consultatie? Stuur een mail naar Iris van de Looij, algemeen directeur van DUFAS.