Onder de huidige Nederlandse wetgeving wordt een fonds voor gemene rekening juridisch gelijkgesteld aan een trust. Dit zorgt voor afwijkingen ten opzichte van andere EU-lidstaten en leidt tot praktische bezwaren en concurrentienadelen voor Nederlandse fondsbeheerders, met name in vergelijking met landen als Ierland, Frankrijk en Luxemburg.
Een fonds voor gemene rekening is een contractuele verhouding tussen de fondsbeheerder, de bewaarder en de deelnemers, en kan veel particuliere beleggers omvatten. Volgens de huidige regels moeten deelnemers van dergelijke fondsen worden geregistreerd als UBO’s, wat in veel gevallen lastig uitvoerbaar is. Deze ongelijkheid heeft geleid tot nadelige administratieve lasten en bemoeilijkt de internationale concurrentiepositie van Nederlandse fondsen.
De nieuwe AMLR, die op 20 juli 2024 in werking is getreden, biedt een geharmoniseerde aanpak voor de identificatie van UBO’s van instellingen voor collectieve belegging (zoals FGR’s). Deze nieuwe regelgeving stelt dat de UBO's moeten worden vastgesteld ongeacht de juridische vorm waarin de instelling is opgezet, en biedt duidelijkheid door één uniforme definitie van UBO’s te hanteren voor icbe's en abi's.
In lijn met de ambitie van het nieuwe kabinet om nationale koppen te schrappen, benadrukken we dat het essentieel is om fondsen voor gemene rekening niet langer gelijk te stellen met trusts, zoals dat momenteel gebeurt in de Nederlandse regelgeving. In plaats daarvan zouden ze moeten vallen onder de specifieke UBO-definitie die is opgenomen in de AMLR. Dit voorkomt dubbele administratieve lasten en zorgt voor eerlijke concurrentievoorwaarden voor Nederlandse fondsbeheerders in de Europese markt.
Wil je meer weten of heb je vragen hierover? Stuur een mail naar Gerwin van de Steeg, manager regulatory affairs a.i. bij DUFAS. Onze Expertgroep AML blijft de ontwikkelingen rond dit onderwerp actief volgen en delen met onze leden.