“In de afgelopen jaren heb ik veel geadviseerd over de manier waarop het vertrek van de VK uit de EU in de regelgeving wordt uitgewerkt. Over markttoegang, de voor- en nadelen van een vestiging in de verschillende Europese jurisdicties en visies van toezichthouders van de verschillende Europese lidstaten. Maar ook over standpunten van de AFM, AIFMD en MiFID-vergunningsaanvragen en de uitwerking van het Temporary Permissions Regime. Mijn interesse komt ook voort uit mijn voorliefde voor het Verenigd Koninkrijk - ik heb meerdere jaren in Londen gewoond en gewerkt. Daarnaast heb ik in mijn professionele leven veel met de Britten mogen samenwerken én onderhandelen. Ik heb dan ook met veel plezier de onderhandelingsdynamiek tussen de Britse regering en de Europese Commissie geobserveerd. De culturele verschillen werden uitvergroot en het politieke onderhandelingsspel werd onderdeel van mijn advisering over Brexit. En dat is nu precies wat het werken in de vermogensbeheersector zo leuk maakt.”
“Helaas bevat het Brexit-akkoord nog niet zo bar veel details over de gevolgen voor de financiële sector. Hierdoor moeten partijen voor (MiFID-gereguleerde) vermogensbeheerdiensten vooralsnog uitgaan van het zogenaamde ‘hard-Brexit-scenario’. Hierin wordt het Verenigd Koninkrijk gezien als een zogenaamd ‘derde land’ (Third Country), met alle gevolgen van dien voor markttoegang. Voor uitbesteding van AIFMD-gereguleerde diensten, bestaan er gelukkig al de nodige Memoranda of Understandings tussen de Europese lidstaten en het Verenigd Koninkrijk. Ook in het Verenigd Koninkrijk moet de Financial Services Bill nog door het House of Commons behandeld worden. Er is alleen nog te weinig bekend over de uitwerking van deze wetgeving voor de financiële sector. Daarom is het ook nog niet mogelijk om een volledige analyse te maken van de impact van het Brexit-akkoord.”
“Zoals ik al aanstipte, is er door gebrek aan verdere uitwerking van de regelgeving nog te weinig bekend om een goede analyse te maken van de impact van het Brexit-akkoord. Ook heeft de Europese Commissie nog geen uitspraak gedaan over de haalbaarheid. Dit is anders dan voor UK Central Clearing tegenpartijen (CCPs), waarvoor een tijdelijke equivalence van 12 maanden geldt. Dus laat staan dat er uitspraken zijn gedaan over de invoeringsdatum van het equivalence regime op Europees niveau.
Laatst is ook weer bevestigd dat de vrijstellingsregeling niet wordt ingevoerd. Deze regeling zou ondernemingen uit het Verenigd Koninkrijk die beleggingsdiensten verlenen in Nederland, tijdelijk vrijstellen van een vergunningplicht. Dit noemen we ook wel de ‘artikel 10 vrijstelling’. Partijen die een vermogensbeheerder hebben aangewezen die in het Verenigd Koninkrijk is gevestigd, moeten nagaan of deze partijen wel de juiste vergunning hebben om de dienstverlening voort te zetten. Of dat gebruik kan worden gemaakt van een vrijstelling. Een relevante vrijstelling in dit verband is de MiFID/MiFIR initiative test (reverse solicitation).
Omgekeerd geldt dat DUFAS-leden die actief zijn in het Verenigd Koninkrijk, goed in de gaten moeten houden welke aanvullende eisen worden gesteld op grond van het Temporary Permissions Regime en de Financial Services Bill.”
“De Europese Commissie kondigde aan dat zij in maart dit jaar met een verdere uitwerking komt. Ook zullen zij een conclusie vormen, over de mogelijkheid om het equivalence regime toe te passen. Zoals gezegd moet in het Verenigd Koninkrijk de Financial Services Bill nog langs het House of Commons worden geleid. De Britse toezichthouder FCA zal daarnaast nadere invulling geven aan de uitleg en verplichtingen voor financiële marktpartijen. Ook deze uitwerking wordt in de loop van het eerste kwartaal van 2021 verwacht. Nog even geduld dus. En tot die tijd is het verstandig om het Verenigd Koninkrijk als Third Country te beschouwen.”